
Risicohouding van pensioenfondsen
De nieuwe risicohouding is vormgegeven met drie maatstaven:
1. Risicomaatstaf: vormt een grens aan het maximaal aanvaardbare risico in het beleggingsbeleid. De geprojecteerde uitkeringen worden gewogen met overlevingskansen om vervolgens de mediaan af te zetten tegen het 5% percentiel.
2. Verwachtingsmaatstaf: geeft een indicatie van het rendement dat wordt behaald door te beleggen. Dit wordt berekend door de mediane uitkeringenstroom behorende bij het beleggingsbeleid te vergelijken met een zogenaamd hypothetisch geheel risicomijdend beleggingsbeleid.
3. Langetermijnrisicomaatstaf: deze maatstaf is hetzelfde als de risicomaatstaf maar is dan van toepassing op de uitkeringsfase.
Deze maatstaven moeten worden afgeleid uit het risicopreferentieonderzoek en weerspiegelen daardoor de voorkeuren van de deelnemers. De combinatie van deze drie maatstaven geeft een beeld van het maximale risico (bovengrens) en het minimale rendement (ondergrens) dat in de ogen van de deelnemer acceptabel is.
Een belangrijk element van de nieuwe risicohouding is de jaarlijkse toetsing (Fase D). Jaarlijks moeten pensioenfondsen de maatstaven opnieuw bepalen aan de hand van de door DNB voorgeschreven zogenaamde P-scenariosets en het actuele beleggingsbeleid. Dit wordt de risicoblootstelling van het beleggingsbeleid genoemd. Wanneer deze risicoblootstelling de grenzen van de vastgestelde risicohouding overschrijdt is het fonds verplicht haar beleggingsbeleid direct aan te
passen naar een beleid dat wel binnen de gestelde grenzen valt. Deze directe aanpassing is wezenlijk anders dan de huidige situatie onder het Ftk.
Terugkijkend
De scenariosets waarop deze berekeningen moeten worden uitgevoerd worden elk kwartaal door DNB geüpdatet. De afgelopen jaren laten zien dat deze sets significante wijzigingen met zich mee kunnen brengen. Een wijziging van de scenarioset resulteert ook in nieuwe waarden voor de maatstaven van de risicohouding. Dit veroorzaakt een uitdaging voor een pensioenfonds bij de jaarlijkse toetsing wanneer bijvoorbeeld het risico in de scenarioset is toegenomen. De berekeningen zullen dan een hogere risicomaatstaf met zich mee brengen en dus een overschrijding van de risicohouding met een verplichte aanpassing van het beleggingsbeleid tot gevolg. Wanneer dit het resultaat is vanuit een veranderende economie is dit een logisch en wenselijk gevolg en juist in lijn met de geest van de wet. In het recente verleden zijn er echter ook ontwikkelingen in de scenariosets geweest die niet direct aan veranderende economische omstandigheden te koppelen zijn.
[....]